Levensloop van Gerardus van der Linden


Gerardus is geboren/gedoopt op 16-03-1802 te Horssen als onwettige en enige zoon van Wilhelmina van der Linden.
In het RK doopboek staat de vader omschreven als Gerardus Kladder ut dicitur (zoals gezegd wordt). De achternaam Kladder komt wel voor in Groningen en Friesland, maar niet in Gelderland. De vader zal wel onbekend blijven, temeer daar de zoon de achternaam Van der Linden krijgt.
De peetouders bij de doop zijn Joannes van der Linden en Joanna Velt. Dit zijn zeer waarschijnlijk de grootouders van de boreling; de moeder gaat met de verschillende voornamen Hermina, Willemina of Wilhelmina door het leven.

Van zijn jeugd zijn geen nadere gegevens bekend, maar in 1829 wordt Gerardus met stamboeknummer 16327 ingeschreven bij de 13e afdeling Infanterie en op 1 mei 1829 ingedeeld als milicien voor de tijd van vijf jaar. Hij treedt op als plaatsvervanger voor Huijbert van Herwaarden, loteling van de lichting van het jaar 1829 uit de provincie Gelderland, gemeente Buren onder N56.

Bij zijn aankomst in het korps te Maastricht was hij lang 1 ellen, 7 palmen, 3 duimen en 6 strepen. Ovaal aangezicht, hoog voorhoofd, blauwe ogen, kleine neus en mond, ronde kin, blond haar en wenkbrauwen en zonder merkbare tekenen. Extra notitie van 3 november 1834: drie kleine oppervlakkige letselkens aan het regter scheenbeen.

Op 21 augustus 1823 is hij bevorderd tot korporaal en vervolgens op 10 maart 1826 met paspoort.

Dienst doet hij bij het mobiele leger bij gelegenheid van een opstand in België in 1830, 1831, 1832 en 1833. Hij wordt onderscheiden met het metalen kruis op 28 maart 1832. In de loop van 1834 is hij te Maastricht.

Op 18 januari 1835 is Gerardus overleden in het Garnizoenshospitaal te Maastricht.


naar overz. personen